Het celibaat en Nico

In mijn boek komt uiteraard het celibaat aan de orde, net als nu, anno 2010. Ik ben getrouwd met een priester, een franciscaner monnik. Zijn uittreden vond plaats op 3 december 1965, ons huwelijk op 14 juli 1967. In de tijd tussen die twee data is veel gebeurd. Nico was woest and verdrietig toen Rome het celibaat van tafel veegde bij het concilie. De paus werd daarvoor beloond  met applaus van de vele aanwezige kardinalen en bisschoppen, de gemijterde elite van de Roomse Kerk. Nico spreekt hen in een fel gedicht aan als ‘mijters`. Ik laat zijn gedicht hieronder volgen, en wie meer wil weten kan het hoofdstuk `Samen verder gaan, kabbelen maar` lezen in ´Mijn hemel op aarde´.

Hier volgt zijn gedicht, mét voorbeschouwing. Ik nam het in mijn boek op omdat mijn zoon Dirk en zijn vrouw Ellen daar uitdrukkelijk om gevraagd hadden. Ik was er blij mee.

   13 oktober 1965

   En kardinaal Tisserant heeft namens de bisschoppen

   een dankbetuiging gestuurd naar de paus

   in verband met zijn beleid aangaande het celibaat.

   Ná het applaus en dat dankbriefje zijn we afgeschreven.

   De ogen dicht, de monden toe, de kleren om het lichaam

   de handen af van de vrouwen, je gedachten beheersen

   je zaad bewaren, oppotten of het zelf eruit halen

   alleen eten  vlug  alleen slapen  koud

   Je zelf warm maken met wijn en cognac

   je bloeddruk te laag, je hart een infarct

  Godallemachtig

 

   Dank u wel, heilige Vader,

   Dank u wel applaudisserende mijters

   dat u zich nader heeft verklaard

   hoe u het liefste slaapt en leeft

   en welk ideaal van priesterleven

   u nog steeds voor ogen zweeft.

   Uw perkamenten snuiten blijken

   dus werkelijk te openbaren

   hoe u als celibataire lijken

   uw driftenleven weet te bedaren.

   Niemand in de wereld mag dus weten

   hoe u het klaarspeelt met uw geweten

   en hoe uw seksualiteit als man

   het in een eenpersoonsbed uithouden kan.

   Mister Kiekeboe is dus ongewenst.

   De feiten zullen u echter dwingen

   spoedig een toontje lager te zingen.

   Dat zal dan voor u geen schande zijn

   want ‘lager’ betekent niet ‘water bij de wijn’.

   ‘Lager’ is reëel, menselijk, heiliger

   Moge God u allen zegenen, Vaders.

   ik wil u niet verkeerd bejegenen,

   U weet niet beter, het is jammer.

   Maar moge God bovenal zegenen

   alle priesters die snakken naar waarheid,

   de waarheid van een vrouw, een schoot,

   een kind en de vrede met zichzelf

 

 

Plaats een reactie